Ons maankamp bestaat uit zeven kamers en een hoofdkamer. In de hoofdkamer probeerden we een ecosysteem te maken. Het plan was om een soort recyclingsysteem op te zetten. Dus de vissen maakten poep en dat gebruikten we om meststof voor de planten te maken. De planten zouden de vissen voeden en zowel de vissen als de planten zouden ook een goede maaltijd voor ons zijn. Dan hebben we een slaapzaal en een kamer om de verslagen te schrijven. Voor water hebben we een eigen kamer met grote jerrycans. Het water wordt gewonnen uit maanstenen en je moet water en vis meenemen. We hebben een kleine keuken om de vissen en planten te koken.

Dicht bij de maanpolen

Want daar kunnen we maanstenen halen om het water te winnen.

We gebruiken aarde, hout, metaal en stola. De astronauten moeten ademen, dus hebben we bellen die gevuld zijn met zuurstof.

We winnen het water uit de maanrotsen.

Vissen, bamboevoeten, appels, pompoenen, water en wortels.

We hebben een klein ecosysteem dat meestal uit een watercentrale komt.

We hebben een boompje voor de zuurstof.

We hebben bubbels voor de bescherming tegen meteoren en straling.

Als de astronauten wakker worden in hun bed, gaan ze eerst naar de vissen en voeren ze die. Daarna gaan ze naar het veld en oogsten de planten. Dan halen ze wat maanstenen en verdienen het water eruit in het laboratorium en gieten het water vervolgens in de bussen. Hierna voeren ze de vissen weer en koken en maan-gespecialiseerde maaltijd voor de lunch. Dan hebben ze wat plezier bij de boom in het midden van de basis en schrijven het verslag over de dag, voeren de vissen de laatste keer op deze dag en geven dan de planten water en gaan weer naar bed.